Laatst bijgewerkt op 26 september 2024 door Joris van Leeuwen.
Het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op het zogenaamde solidariteitsprincipe. Dat wil zeggen dat iedereen (vrijwel) dezelfde basispremie voor de verplichte zorgverzekering betaalt en dat iedereen die dat doet vervolgens recht heeft op zorg. Eigenlijk gooien we alle premies in Nederland op een grote hoop en wie zorg nodig heeft wordt vanuit die “pot” geholpen. Dat betekent dus dat we solidair zijn met mensen die veel zorg nodig hebben omdat gezonde mensen in feite betalen voor de zieken. Dat is ergens wel een mooi principe, zeker wanneer je bedenkt dat niemand er bewust voor kiest om ziek te zijn.
Inhoudsopgave
Bovendien kan iemand die op het ene moment zo gezond is als een vis het volgende moment zo ziek zijn dat er hoge zorgkosten moeten worden gemaakt om die persoon te behandelen. Het solidariteitsprincipe van de (basis)zorgverzekering zorgt dus voor de zekerheid dat voor iedereen noodzakelijk zorg betaalbaar is en blijft. Dat neemt niet weg dat het interessant is om eens te kijken of er iets te zeggen valt over cijfers achter het solidariteitsprincipe van de zorgverzekering.
Kleine groep maakt hoge kosten
Wanneer we de gegevens bekijken over het jaar 2016 valt op dat het grootste gedeelte van de zorgkosten “geconsumeerd” wordt door een relatief kleine groep zorgontvangers. Ongeveer 80 procent van de kosten worden gemaakt door iets minder dan 20 procent van de verzekerden. Wie op school tijdens de economie-les goed heeft opgelet herkent het Pareto-principe: de 80-20-regel. Oftewel, 80 procent van de uitkomsten (de zorgkosten) worden verklaard door 20 procent van de oorzaken (de groep met de hoogste zorgkosten). Dat klinkt – zeker wanneer u zelf behoorlijk gezond bent en dus niet zo veel kosten maakt – misschien niet helemaal eerlijk. Want wie zijn nu die mensen die als één vijfde van de populatie 80 procent van het zorgbudget opsouperen?
Volgens de gepubliceerde cijfers zijn de zorgkosten grofweg als volgt verdeeld: volwassenen tussen de 18 en 65 jaar nemen 48 procent voor hun rekening en 65-plussers zijn goed voor 48 procent van het budget. De overige 8 procent komt voor rekeningen van mensen die jonger dan 18 jaar zijn. Bekijken we de cijfers van alle gemeenten in Nederland dan zijn er wel een paar uitschieters te vinden. De gemeente Boekel springt eruit, maar ook in een aantal gemeenten op de traditionele Biblebelt wordt 80 procent van de zorg door een erg klein gedeelte van de verzekerden afgenomen. De percentages die hierbij horen zijn grofweg 14 tot 14,5 procent.
Hoeveelheid afgenomen zorg bepaalt totale bedrag
Die percentages zijn natuurlijk aardig, maar wat misschien nog wel meer zegt is het exacte bedrag dat per inwoner aan zorgkosten wordt gedeclareerd. Opvallend hierbij is dat in zogenaamde krimpgebieden erg hoog wordt gedeclareerd. In Noordoost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen lag de gemiddelde declaratie het hoogst. Op Urk werd in 2016 juist opvallend weinig gedeclareerd.