Beleggen is voor de gemiddelde belegger in eerste instantie ‘gewoon’ een manier om een behoorlijk rendement uit zijn vermogen te halen. Van de spaarrekening hoeven we het in Nederland namelijk al een tijdje niet meer te hebben. Want het rendement uit het rentepercentage op een spaarrekening is inmiddels al niet eens meer voldoende om de kosten van diezelfde spaarrekening te dekken. Dat gegeven maakt beleggen plotseling voor een nog grotere groep Nederlanders interessant. Je hoeft al lang geen “diehard” meer te zijn om de aandelenmarkt op te gaan. Met een toenemend aantal beleggers is het wel eens goed om een beetje zicht te krijgen op de “psychologie” van het beleggen. En het feit dat het eerste kwartaal van 2018 net achter de rug is maakt dit het juiste moment voor een terugblik.
De psychologie van het beleggen
Dat beleggen een grote psychologische component heeft is op zich een bekend gegeven. Wanneer er een aantal grote fondsen op de beurs klappen krijgen duikt vaak de gehele index mee naar beneden. Dreigt de olieprijs spectaculair te veranderen dan reageren de effectenmarkten. En heerst er een positieve stemming dan profiteert vrijwel elk aandeel vrolijk mee. Je zou dus kunnen zeggen dat ‘de waan van de dag’ een belangrijke rol speelt. Dat neemt niet weg dat ook het verstand een belangrijke rol blijft spelen als men gaat beleggen. Wie denkt dat actief zijn op de beurs alleen een psychologisch spelletje is gaat onherroepelijk het (financiële) schip in.
Beleggen: verwachtingen, verrassingen en inschattingen
Maar nu concreet: wat vertelt het eerste beleggingskwartaal van 2018 ons over de psychologie van het beleggen? Om daar iets over te zeggen is het belangrijk om te weten dat er een zogenaamde “Economische verassingen index” (EVI) bestaat. Die is opgesteld door Citigroup; geen kleine jongen in het financiële wereldje. Heel in het kort kan worden gesteld dat hoe meer verrassingen er zijn (dat wil zeggen hoe hoger de verrassingen index staat) hoe positiever beleggers gestemd zijn. De EVI bekijkt namelijk of de economische cijfers die beursgenoteerde bedrijven presenteren overeenkomen met de verwachtingen. Hierbij streept de EVI de tegenvallers weg ten opzichte van de meevallers. Het resultaat van deze berekening geeft een behoorlijk helder beeld: is het resultaat positief dan betekent dit dat beleggers per saldo positief verrast zijn over de economische cijfers die de bedrijven hen voorschotelen.
Q1 2018: van positief verrast naar terughoudend realistisch
In het eerste kwartaal van 2018 zagen we m.b.t. de EVI een interessante ontwikkeling. Beleggers waren (wereldwijd) bijzonder verrast – en dus positief gestemd – over de economische ontwikkelingen. Dit was goed te zien aan de EVI die een indexcijfer van bijna + 60 aantikte. Vervolgens ontstond er echter een behoorlijk negatieve stemming. De belangrijkste oorzaak daarvan lijkt te liggen in de (dreigende) handelsoorlog met als belangrijkste aanjager de Verenigde Staten en China. In de EVI was dit goed te zien, want in no-time kelderde deze index tot een cijfer onder nul. Het resultaat is dat beleggers met obligaties op dit moment spekkoper zijn. Er is namelijk een verband tussen de EVI en de beurskoersen. Een hoge (positieve) EVI leidt tot hogere aandelenkoersen, een negatieve EVI leidt tot een hogere waarde van obligaties.